Parasieten


Parasieten worden onderverdeeld in ectoparasieten (uitwendig op het lichaam) en endoparasieten (inwendig in het lichaam). Ze kunnen uw dier verzwakken (bloedarmoede, jeuk, krabwonden) en de algehele gezondheid bedreigen. Sommige parasieten zijn van dier op mens overdraagbaar (zoönose). Mensen met een verminderde weerstand, ouderen en kinderen zijn hier gevoelig voor.
U begrijpt dat het voorkomen en bestrijden van parasieten van belang is voor de volksgezondheid.

Afhankelijk van de te bestrijden parasieten zijn er verschillende middelen beschikbaar: pipet, (smakelijke) tablet, halsband, injectie. Elk product heeft een eigen werking en werkingsduur lopend vanaf 2 weken tot aan 6 maanden. Niet alle producten zijn geschikt voor iedere diersoort.

Sommige middelen worden toegediend door de d'arts, andere middelen kunt u in overleg met de d'arts zelf toedienen. Echter, voor het toedienen van deze middelen behoort uw dier gezond te zijn en de juiste dosis hangt altijd af van het gewicht van uw dier.

Ectoparasieten
Ectoparasieten bevinden zich op de huid of in de vacht: vlooien, teken, luizen, schimmels, zandvlieg en oormijt.

Bij een vlooienplaag dienen alle aanwezige dieren behandeld te worden en is ook het schoonmaken van uw leefomgeving van belang om herbesmetting te voorkomen. Vlooien veroorzaken lintwormen, dus ook een wormenkuur ingeven.

Endoparasieten
Endoparasieten bevinden zich, soms vanaf de geboorte, in het lichaam: lintworm (door vlooien), spoelworm (zoönose), zweepworm, rondworm, haakworm, longworm, vossenlintworm, hartworm en de protozo Giardia (zoönose).

In het belang van de volksgezondheid dient een volwassen hond iedere 3 maanden ontwormd te worden.

Wormbesmetting
De meest voorkomende endoparasieten zijn de lintworm en de spoelworm. Beiden leven in de dunne darm van uw hond.

Lintwormen verschijnen altijd samen met vlooien (vlooienlarven voeden zich met de eitjes) en zijn terug te vinden in de ontlasting of rond de anus als kleine harde rijstkorreltjes.

Spoelwormen kunnen wel 18 cm lang worden en zien eruit als vermicelli. Heel soms worden ze uitgebraakt. Het is moeilijk te zien of uw hond besmet is. De rondtrekkende larven kunnen schade aanrichten aan de inwendige organen.
De hond kan zich besmetten door de wormeitjes uit de omgeving op te nemen of door een besmet prooidier op te eten.

Zoönose
Ook de mens kan zich met deze eitjes besmetten, bijvoorbeeld door het eten van onvoldoende gewassen groenten. Kinderen spelen op besmette grond in tuin, park en zandbak. Na opname van de eitjes komen de larven vrij die een trektocht door het lichaam maken. Waar ze vastlopen veroorzaken ze kleine ontstekingen. In een enkel geval kunnen deze larven in het oog terechtkomen en zo het gezichtsvermogen aantasten. De larven groeien bij de mens niet uit tot volwassen spoelwormen.

Pups en spoelwormen
Tijdens de dracht worden de pups al in de baarmoeder met de larven van de spoelworm besmet. Er wordt aangenomen dat alle pups met een wormbesmetting worden geboren. Soms groeien de pups matig, zijn mager, maar hebben wel een dikke buik en/of last van diarree en gasvorming.
Uw nieuwe huisgenoot dient regelmatig tegen de spoelworm behandeld te worden: op de leeftijd van 2, 4, 6 en 8 weken, daarna maandelijks tot de leeftijd van 6 maanden. Zogende teven tegelijkertijd met de pups ontwormen.

Op vakantie over de grens
In Zuid-Europa (vanaf Parijs) veroorzaken zandvliegen de ziekte Leishmania (verzwakking afweersysteem).
Hartworm kan door muggen worden overgebracht.
Genezing is een moeizaam en langdurig proces.
Preventief behandelen is dus verstandig.

ESCCAP
Voor volledige en up-to-date informatie kunt u terecht op de site van de European Scientific Counsel Companion Animal Parasites (Nederlandstalig): ESCCAP.